Havens en Bedrijfsterreinen
De havens van Nederland en België vormen een belangrijk onderdeel van de transeuropese infrastructuurnetwerken. Bovendien zijn achterlandverbindingen naast efficiënte terminals in de haven en het achterland en betrouwbare vervoers- en havendiensten essentieel voor het functioneren van de havens.
De Nederlandse en Vlaamse zeehavens vormen tevens een voorname vestigingslocatie voor grootschalige industrie, logistieke diensten en aanverwante activiteiten. De havens van Rotterdam en Antwerpen worden als mainports beschouwd. Haveninvesteringen zijn nodig vanwege de internationale logistiek en zijn van belang voor de gehele nationale economie, maar vergen tevens zorgvuldigheid t.b.v. het maatschappelijke draagvlak.
De ontwikkelingen op de Nederlandse luchthavens liggen onder een maatschappelijk vergrootglas. Medio jaren ’90 had bijna 40% van de passagiers op Schiphol een intercontinentale bestemming, 25 jaar later is dat afgenomen naar 30%. Begin deze eeuw vloog nog maar 1 op de 7 passagiers op een Nederlandse luchthaven met een prijsvechter, eind jaren ’10 is dat al 1 op de 3 passagiers. Stimuleert de groei van de luchtvaart nog de nationale economie, of groeit de luchtvaart dankzij de economie?
Buiten de havengebieden willen regio’s ook aantrekkelijk zijn voor bedrijven. Maar de economie is veranderd, waardoor vraag en aanbod van bedrijfslocaties niet meer goed op elkaar aansluiten. Naast de afstemming tussen ruimtelijke vraag en aanbod zijn kwaliteitsverbetering en duurzaamheidaspecten van de bedrijfsterreinen van toenemend belang. Hierbij is regionale samenwerking essentieel.